Deze blogpost maakt deel uit van een serie blogposts:
Na het lezen van het boek Creating a forest garden waren we benieuwd hoe zo een voedselbos van 24 jaar er nu in het echt zou uit zien. Het voedselbos waarop een groot deel van het boek gebaseerd is ligt in Dartington – een Engels dorpje gelegen in Devon – en je kan er bij Martin Crawford zelf een cursus volgen. Onze volgende vakantiebestemming zou dus het (druilerige?) Engeland worden en we schreven ons in voor de cursus van 4 tot 6 mei. Deze blogpost zal deel uitmaken van een serie blogposts waarbij we proberen om per dag een verslagje te schrijven van wat je mag verwachten van zo een driedaagse cursus. Tot slot voegen ze er nog een conclusie/terugblik op onze Engelse ervaring aan toe.
Dag 1 van de cursus startte rond de middag in het plaatselijke parochiezaaltje in de schaduw van het pittoreske kerkje van Dartington. Dat de 25 cursisten van verschillende locaties in de wereld (o.a. Chilli, Ierland, Nederland, Oostenrijk,…) waren afgezakt naar dit kleine zaaltje maakte meteen duidelijk dat de interesse in voedselbossen zich ondertussen wijd verspreid heeft. Op voorhand krijg je alvast een gedetailleerd cursusprogramma, maar dit is geen strikte leidraad. Door het schitterende weer tijdens deze 3 dagen hebben we veel meer tijd buiten doorgebracht dan oorspronkelijk gepland!
We kregen een bundeltje met afgedrukte slides en deze volgen in grote lijnen het boek. Zo heb je eigenlijk nog een mooie samenvatting van het boek waarbij je ook nog opmerkingen kan noteren. Het eerste stukje theorie gaf vooral een inleiding over voedselbossen. Zo kom je o.a. te weten dat je best een voedselbos niet op 1 jaar aanplant. Vooral de onderbeplanting vraagt meer tijd omdat planten die uiteindelijk in de schaduw moeten staan initieel last ondervinden van het teveel aan zonlicht. Verder ging Martin ook in op het verwerven van land, nagaan waar de koude, warme of winderige plekjes liggen op dat land en wat je uiteindelijk wil bereiken met een voedselbos. De meeste voedselbossen zijn overigens nog steeds niet commercieel van aard. We bespraken ook nog kort windbreaks en daarna was het eindelijk tijd voor het voedselbos te bezoeken!
We hadden al een aantal Youtube filmpjes en foto’s gezien, maar het voedselbos met eigen ogen kunnen zien was toch een unieke ervaring. We bezochten het in de loop van de cursus verschillende keren, telkens gefocust op één of meerdere onderwerpen die we daarvoor in het theoriegedeelte hadden besproken. De eerste rondleiding focuste vooral op windbreaks, maar geen enkele rondleiding was volledig afgelijnd.
Een greep uit de opgedane kennis en indrukken na deze eerste rondleiding:
- Hoge beplanting in het oosten vormt geen probleem ivm schaduw.
- Essen vormen het grootste “onkruid” in dit voedselbos. De zaailingen worden geregeld gewied.
- Gebouwen gebruiken als windbreak is geen goed idee doordat er dan veel turbulentie is.
- Olijfwilg is Martins favoriete plant om in een windbreak te planten. Het heeft dichte takken, komt vroeg in blad en is een bijenplant. Dat laatste konden we alleszins goed ervaren: het aantal hommels op de heerlijk geurende bloemen was haast niet te tellen. Bovendien heb je er daarna ook nog eetbare vruchten van en fixeren deze sterke struiken stikstof.
- Het voedselbos geeft (mede doordat het ook al 24 jaar oud is) een heel natuurlijk gevoel. Je waant je echt in een bosomgeving en de indeling zorgt ervoor dat je steeds benieuwd bent naar wat er na de volgende bocht te zien zal zijn.
- De vijver is een essentieel onderdeel van het voedselbos:
- Deze werd door Martin met een kraantje uitgegraven op een plek waar blijkbaar tussen 1500 en 1700 al een vijver aanwezig was.
- De vijver wordt gevoed door een natuurlijke beekje.
- Niet alleen kikkers gebruiken dit als leefgebied, maar ook libellen en vleermuizen houden zich op rond de vijver. Libellen verorberen blijkbaar wespen en die laatste zie je liever niet aan je fruit knabbelen.
- Verder is de vijver maximaal 2 meter diep en zijn er verschillende dieptes voorzien.
- Ook enkele (eetbare) waterplanten zoals watermunt vinden een plekje in en naast de vijver.
- Bij de aanleg van het voedselbos (een 10-jaren plan) werd geen compost gebruikt. Enkel houtsnippers werden initieel aangevoerd.
- Meteen komen ook de meest vervelende beestjes van het voedselbos naar boven: de grijze eekhoorns. Rode eekhoorns zijn al geruime tijd zo goed als uitgeroeid door hun grijze soortgenoten in Engeland. Naast noten durven deze rakkers blijkbaar ook de bast van de bomen verorberen waardoor de hele boom er soms moet aan geloven. In de notenboomgaard (deze bezochten we niet) worden elk jaar een aantal grijze eekhoorns weg gevangen en gedood (je bent in Engeland verplicht on een gevangen grijze eekhoorn te doden). Het is dan ook bang afwachten tot de schattige monstertjes onze streken koloniseren. Eén van de weinige noten die je wel in het voedselbos kan vinden zijn tamme kastanjes. De stekelige bolster houdt de grijze veelvraten op afstand, maar van zodra de bolsters open vallen op de grond begint er wel een race tussen mens en eekhoorn.
- Wat ook nog opvalt op dag 1: het verplaatsbare composttoilet. Dit is gewoon een tentje met een gat in de grond er onder dat om de zoveel tijd wordt verplaatst. Het wordt enkel gebruikt door Crawford en zijn medewerker en zorgt voor een meer verspreide bemesting 😊
- Italiaanse elzen zijn ook zeer prominent aanwezig. In tegenstelling tot gewone elzen kunnen ze beter tegen de droogte en worden ze niet zo breed. Ook zijn ze sterk genoeg om in een windbreak aan te planten.
Ook al duurde dag 1 maar een halve dag: de hoeveelheid info en de opgedane indrukken waren al direct overweldigend. Op naar dag 2!